Paragrafen

Financiering

Financieringsmiddelen

De bezittingen worden gefinancierd met interne en externe financieringsmiddelen. De interne financieringsmiddelen bestaan uit het resultaat na bestemming en de voorzieningen. Het overige deel wordt gedekt vanuit de reserves.

bedragen x € 1 mln.

Interne financieringsmiddelen

 Werkelijk 2023

2024

2025

2026

2027

2028

Algemene reserve

19

24

24

23

24

24

Bestemmingsreserves

206

220

221

213

216

223

Resultaat na bestemming

14

-

-

-

-

-

Voorzieningen

24

22

17

18

18

18

Totaal

263

266

262

254

258

265

Tabel Interne financieringsmiddelen

De externe financieringsmiddelen zijn leningen van externe partijen waarover rente en aflossing wordt betaald. De behoefte aan (langlopende) externe financieringsmiddelen stijgt volgens de prognoses vanuit de (investerings- ) begroting van € 677 mln. eind 2023 naar € 1.043 mln. eind 2028. De ontvangen rijksbijdragen voor de woningbouwimpuls en volkshuisvestingsfonds worden de komende 10 jaar besteed. De reden voor de stijging van de schuld is gelegen in de investeringsplanning voor de komende jaren.

Onderstaande tabel toont de samenstelling en ontwikkeling van de externe financieringsmiddelen uit kort- en langlopende leningen en de omvang van de nog aan te trekken financiering. Dit vertaalt zich in de "prognose nog aan te trekken langlopende schuld" in onderstaande tabel.

31 december, bedragen x € 1 mln.

Externe financieringsmiddelen en korte schuld

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Kortlopende schuld waarvan het renterisico wordt afgedekt met swaps

52

52

52

52

52

52

Overige kasgeldleningen

-

-

36

36

36

36

Vooruit ontvangen specifieke uitkeringen

150

172

152

132

112

92

Langlopende schulden

475

461

432

389

346

303

Prognose aflossingen

-

29

43

43

43

23

Prognose nog aan te trekken langlopende schulden (investeringsbegroting)

-

58

150

265

398

537

Totaal

677

772

865

917

987

1.043

Tabel Externe financieringsmiddelen

Overige kasgeldleningen
In 2025 bedraagt de kasgeldlimiet € 62 mln. In de huidige situatie ligt de rente voor de lang lopende leningen lager dan de rente voor de kortlopende lenigen. Hierdoor is besloten om circa 60% van de totale kasgeldlimiet te gebruiken en op te nemen bij overige kasgeldleningen.

Scenario realistische schuldprognose
In bovenstaande tabel wordt uitgegaan van de investeringsplanning volgens het Meerjaren Investerings Planning (MIP). In werkelijkheid zien we de afgelopen jaren, als gevolg van plannings- optimisme, de realisatie van investeringen achterblijven bij de begroting. Voor de raming van de uitgaven aan investeringen en de ontwikkeling van de financieringsbehoefte in de tabel hierboven, wordt op basis van historische cijfers over de realisatiegraad van investeringen in vergelijking met de begroting uitgegaan van 75% van de investeringen.

Renteparameters
Voor de begroting 2025 wordt uitgegaan van een verwachte rente van: 3% voor de nog aan te trekken langlopende schuld (looptijd 10 jaar). Dit percentage houden we constant tot en met 2028. Dit is gebaseerd op de rentestanden eind mei 2024. De rente is nog steeds in beweging.
Voor de kortlopende rente (kasgeldleningen voor maximaal een jaar) ramen we voor 2024 een rente percentage van 3,5% en ook dit houden we constant tot 2028. Aangezien dit percentage de langlopende rente overstijgt gaan we niet langer uit van maximale benutting kasgeldlimiet. Dit hebben we gehalveerd.
Renteomslag 2025
Bij de voorjaarsnota is de renteomslag voor 2025 vastgesteld op 1,5 % (hetzelfde percentage als 2024). We verwachten dat deze renteomslag de komende jaren constant kan blijven.

Aflossingsprofiel / renterisiconorm

Onderstaande grafiek toont een overzicht van de aflossingen van de totale bestaande langlopende schuld. Hieruit blijkt dat de aflossingsverplichtingen van de bestaande langlopende schuld goed zijn gespreid over de jaren. De renterisiconorm vanuit de wet Fido stelt dat de aflossingsverplichtingen en herfinanciering van de bestaande schuld maximaal 20% van de begrotingsomvang bedragen. In Zaanstad is het beleid prudent, gericht op begrenzing van jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen tot maximaal 10% van de begrotingsomvang. Een rentestijging van 1% zal tot maximaal 0,1% hogere rentelasten op de begroting leiden. Met een begrotingsomvang van € 719 mln. in 2024 bedraagt de renterisiconorm € 144 mln.
Onderstaande tabel is geactualiseerd met informatie tot en met medio augustus. In de grafiek is zichtbaar dat dit streven voor de komende jaren gewaarborgd is, ondanks relatief hoge aflossingen in de komende 4 jaar.

Bedragen x € 1 miljoen

2023

2024

2025

2026

2027

2028

(1) Omvang begroting

677

719

740

785

708

669

(2) Renterisiconorm (20% van (1))

135

144

147

156

141

131

(3) Renterisico op vaste schuld

40

40

40

40

40

40

Huidig risicopercentage

6 %

6%

6%

5%

6%

6%

(4) Ruimte onder renterisiconorm (2)-(3)

95

104

107

116

101

91

Tabel Renterisiconorm

De gemiddelde looptijd van de huidige leningenportefeuille bedraagt ongeveer 10 jaar.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet beoogt de budgettaire gevolgen van schommelingen in de rente op korte leningen te beheersen. De korte schuld is bedoeld voor de lopende uitgaven en zodoende is de limiet gekoppeld aan het begrotingstotaal. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar. In 2025 bedraagt de kasgeldlimiet € 62 mln. De kasgeldlimiet mogen we maximaal twee kwartalen achtereen overschrijden. Daarna moeten we maatregelen treffen om het kwartaal daarna aan de kasgeldlimiet te voldoen.

Het streven van de gemeente is niet langer om de kasgeldlimiet maximaal te benutten. De korte rente is sinds medio 2023 namelijk hoger dan de langlopende rente.

Deze pagina is gebouwd op 10/19/2024 13:24:43 met de export van 10/19/2024 13:16:39