Paragrafen

Onderhoud kapitaalgoederen

Onderwijshuisvesting

 
Beleidskader
De gemeente heeft op grond van de onderwijswetgeving een zorgplicht voor de huisvesting van scholen voor het basis-, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs. Deze zorgplicht is nader uitgewerkt in de ‘Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Gemeente Zaanstad 2015’ (2015/96725). De verwachting is dat in 2024 de aangepaste ‘Verordening voorzieningen Huisvesting Onderwijs’ door de raad wordt vastgesteld. Deze regeling bevat vrij gedetailleerde ‘spelregels’ voor de schoolbesturen en het gemeentebestuur op het terrein van de onderwijshuisvesting. In de verordening is bepaald dat schoolbesturen in Zaanstad jaarlijks aanvragen kunnen indienen voor huisvestingszaken, waaronder voor nieuwbouw en uitbreiding.

Ontwikkeling van nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en renovatie is beleidsmatig gekaderd in twee Integrale huisvestingsplannen (IHP). Het IHP Primair en (Voorgezet) Speciaal Onderwijs (PO (V)SO) 2020-2035 (2022/9904) en het IHP Voortgezet Onderwijs (IHP VO) 2020 (2021/30065). De daarin vastgelegde ambitie voor nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en renovatie is Energie Neutraal Gebouw (ENG).

Kwaliteitsniveau
In tegenstelling tot het overige gemeentelijke vastgoed zijn bijna alle schoolgebouwen niet juridisch in eigendom van de gemeente, maar van de schoolbesturen. Het beheer en onderhoud van deze gebouwen is vanaf 2015 primair de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Zie hiervoor de wetgeving: Wet op het voortgezet onderwijs, Wet op de Expertisecentra en de Wet op het primair onderwijs. De schoolbesturen ontvangen hiervoor rechtstreeks middelen van het Rijk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw van onderwijshuisvesting. Er zijn een paar schoolgebouwen die de gemeente (nog) niet juridisch heeft overgedragen, zoals een aantal tijdelijke. In die gevallen zorgen de schoolbesturen overigens voor het onderhoud alsof het eigen panden betreffen.
Voor het vaststellen van de bouwkundige staat van het gebouw en om verschillen in de bouwkundige staat te kunnen plaatsen, is een rapportage op grond van NEN 2767 nodig Uitgangspunt hierbij is, dat  voor alle bouwkundige elementen een conditie wordt toegekend. Met die condities kunnen we de de kwaliteit van het totale schoolgebouw vaststellen.. Deze kwaliteit delen we in in de volgende niveaus:

  • Conditie 1 Nieuwbouwkwaliteit of met nieuwbouw vergelijkbare kwaliteit;
  • Conditie 2 een bouw- of installatiedeel vertoont kenmerken van een beginnende veroudering;
  • Conditie 3 het verouderingsproces is duidelijk op gang gekomen;
  • Conditie 4 het verouderingsproces is duidelijk zichtbaar;
  • Conditie 5 het verouderingsproces is niet meer te keren;
  • Conditie 6 de bouwkundige staat is zo slecht dat deze niet meer onder conditie 5 kan worden gerangschikt.

Op basis van de vermelde condities krijgen we inzicht  in de bouwkundige staat en  of vervangende nieuwbouw noodzakelijk is. Ook de staat van andere elementen (zoals binnenmilieu, veiligheid, locatie, onderwijskundige staat) tellen hierin mee.  In Zaanstad zijn de bouwplannen voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs opgenomen in Integraal Huisvestingsplannen, respectievelijk voor het primair/speciaal onderwijs (IHP PO) en het voortgezet onderwijs (IHP VO). In beide plannen gelden, in aanvulling op de bouwkundige kwaliteit, extra criteria (o.a. duurzaamheid, binnenmilieu, onderwijskundige functionaliteit) om te kunnen bepalen op welke termijn vervangende nieuwbouw of renovatie noodzakelijk is.

Onderhoudsplan
Het onderhoud van schoolgebouwen en het opstellen van onderhoudsplannen zijn  de verantwoordelijkheid van schoolbesturen. Zaanstad is begonnen met conditiemetingen via de NEN 2767 methode. Voorheen kwam achterstallig onderhoud alleen aan het licht als het bevoegd gezag aan het college meldde dat een gebouw niet meer nodig was voor het huisvesten van een school. Door periodieke  metingen  kunnen we eerder zien of er sprake is van achterstallig onderhoud. In overleg met de schoolbesturen zijn Uitvoeringsafspraken NEN2767 opgesteld. Hierin is vastgelegd welk deel van het achterstallig onderhoud voor rekening van het bevoegd gezag komt. Deze uitvoeringsafspraken moeten nog bestuurlijk worden afgehecht. Bij het opstellen van deze begroting is het college niet bekend met achterstallig onderhoud bij schoolgebouwen.

Speerpunten 2025

  • Haalbaarheid en voorbereiding Blaise Pascal College;
  • Voorbereiding van In het Veld, Behouden Haven, de Egelantier, Komeet/Palet, De Dijk Oost (Oude Haven), De Delta / Koraal (fase 2 Kreekrijk), De Gouw & De Kernschool, De Windroos & Kleurenpracht, De Horizon, Pionier, Theo Thijssen & De Mei, de Vrije School;
  • Ontwerp en voorbereiding realisatie Bertrand Russell College, Wij-Land, OBS Kogerveld; Zaans Hout;
  • Realisatie Herman Gorter, D. Doniastraat.

Financiën
Onderstaand financieel overzicht geeft aan op welke wijze de kapitaalgoederen en het onderhoudsbudget financieel zijn vertaald in de meerjarenbegroting. Dit betreft de exploitatielasten. De investeringsbedragen zelf zie je terug in de paragraaf investeringen.

Begrotingsonderdeel

2025

2026

2027

2028

Onderhoudsbudget (exploitatie)

nvt*

nvt*

nvt*

nvt*

Dotatie onderhoudsvoorziening

nvt*

nvt*

nvt*

nvt*

Kapitaallasten

9.375

9.562

9.834

11.198

*verantwoordelijkheid en begroting schoolbesturen

Kerncijfers

2024

Bron

Aantal verduurzaamde nieuwe en gerenoveerde schoolgebouwen

1 duurzaam gerenoveerd
1 Bijna Energie Neutraal Gebouw (BENG)

Intern dashboard

Deze pagina is gebouwd op 10/19/2024 13:24:43 met de export van 10/19/2024 13:16:39